Voorwoord

Voor u ligt het voor- en vroegschoolse (VVE) beleidsplan van KDV & BSO Ons Dorpje Tussenmeer. Dit beleidsplan geeft inzicht in de wijze waarop de organisatie de ontwikkeling van kinderen wil stimuleren

In dit beleidsplan wordt omschreven wat de visie is op VVE, hoe de organisatie de methode heeft geïmplementeerd in haar handelswijze en hoe de samenwerking met ouders en de vroegscholen is georganiseerd.

In dit plan wordt KDV & BSO Ons Dorpje Tussenmeer verder aangeduid als Ons Dorpje en worden beroepskrachten aangeduid als pedagogische medewerkers, afgekort als pm’ers.

Visie

In het pedagogisch beleidsplan is de visie op de kinderopvang omschreven. In het VVE beleidsplan ligt de focus op het voor- en vroegschoolse aanbod.

Ons Dorpje vindt het van maatschappelijk belang om de kinderen vanaf 2 jaar methodisch te ondersteunen in hun ontwikkeling. Daarnaast vindt de organisatie het van belang om zorg en achterstanden vroegtijdig te signaleren en een passend aanbod aan elk kind aan te bieden. In haar begeleiding om een passend aanbod aan elk kind te bieden, grijpt Ons Dorpje alle mogelijke kansen zijn.

Om deze kansen te grijpen is het noodzakelijk om:

  • samen te werken met andere opvoeders en instanties;
  • personeel te scholen in het werken met de VVE erkende methode Piramide;
  • de ontwikkelingen van het kind te volgen;
  • doelmatig, doch kindgericht te werken;
  • planmatig te werken en
  • middelen en materialen beschikbaar te stellen die het personeel kan inzetten om haar doelen te realiseren.

SLO doelstellingen

Binnen de organisatie is het onze streven de rekenkundige en taaldoelstellingen te halen, zoals die zijn geformuleerd voor de kinderen aan het begin van groep 1. Hierdoor is het van cruciaal belang dat de pm’ers bekend zijn met de doelstellingen.

 

De Piramide methode

 

Piramide is een methode die wij aanleren om dagelijks activiteiten aan te bieden, maar die wij ook inzetten in onze interactie met kinderen. Piramide voldoet aan de kwaliteitseisen van de gemeente Amsterdam, omdat:

  • het de ontwikkeling van speel-, leergedrag en zelfredzaamheid op gestructureerde en samenhangende wijze stimuleert;
  • het gericht is op het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden;
  • het een overdraagbare, gestructureerde didactische aanpak kent en
  • het helpt voorbereiden op het basisonderwijs.

De 8 ontwikkelingsgebieden

Piramide richt zicht op de 8 ontwikkelingsgebieden van kinderen, namelijk:

  • Persoonlijkheidsontwikkeling: het stimuleren richting zelfredzaamheid.
  • Sociaal-emotionele ontwikkeling: het leren omgaan met andere individuen of emoties.
  • Ontwikkeling van de waarneming: het inzetten van alle zintuigen om de wereld te ontdekken.
  • Taalontwikkeling en ontwikkeling van rekenen en tellen: stimuleren om woorden in te zetten om zich uit te drukken in spraak en geschreven taal of het begrijpen van woorden. Het benoemen van cijfers, het synchroon tellen, het herkennen van vormen e.d. komen hier aan bod.
  • Denkontwikkeling: Het vermogen om verbanden te leggen te stimuleren, denk hierbij aan begrippen zoals meer, minder, veel weinig, zwaar, licht.
  • Oriëntatie op ruimte en tijd en wereldverkenning: de kinderen stimuleren om de wereld om hun hun te exploiteren, begrippen zoals vroeger, toekomst, later, verleden, heden, uren, gisteren, vandaag, dagen van de week komen aanbod.
  • Motorische ontwikkeling: mikken, springen, dansen, rennen, fietsen, rijgen, prikken, knippen zijn instrumenten om de motoriek te stimuleren.
  • Kunstzinnige ontwikkeling: het stimuleren van de creativiteit zorgt ervoor dat kinderen grenzen verleggen om oplossingen te vinden, door ze te laten voelen, bewegen en ervaren wordt hun creativiteit en fantasie gestimuleerd.

 

Doel

Wekelijks staat één van de acht ontwikkelingslijnen (SLO doelen) die met KIJK worden geobserveerd centraal. De pm’er stelt zich zelf tot doel om per dag meerdere activiteiten aan te bieden die de desbetreffende ontwikkelingslijn stimuleert. Dit wordt toegelicht aan de hand van een voorbeeld:
In week 32 staat op de jaarplanning het stimuleren van de rekenkundige ontwikkeling centraal aan de hand van de thema kleding. Op maandag biedt de pm’er het synchronisch tellen tot en met 3 aan. Tijdens de kring hangt zij samen met de kinderen 3 sokken, 3 truien, 3 broeken op. Na het ophangen telt zij samen met de kinderen aanwijzend hoeveel sokken er hangen, hoeveel broeken er hangen. Tijdens het buitenspelmoment krijgt elk kind 3 ballen die zij door een hoepel mogen gooien. Bij elke gooibeurt wordt er geteld.

In de leeshoek wordt er interactief voorgelezen uit een boek die beelden het synchroon tellen stimuleert.

De thema’s

Het stimuleren van de acht ontwikkelingsgebieden wordt gedaan door thema gerichte activiteiten. Piramide werkt met 12 thema’s die jaarlijks worden herhaald. Herhaling zorgt ervoor dat de kinderen veel beter in staat zijn om te onthouden. Van deze thema’s biedt Ons Dorpje alleen onderstaande thema’s aan. Deze thema’s worden jaarlijks zoveel mogelijk afgestemd op de thema’s van de omliggende vroegscholen (basisscholen) waar de meeste kinderen naar uitstromen.

De thema’s van Piramide die worden aangeboden zijn:

  • Welkom
  • Mmm, eten en drinken
  • Herfst
  • Wonen
  • Ziek en gezond
  • Feest
  • Kleding
  • Lente
  • Kunst
  • Verkeer
  • Zomertijd

Deze thema’s maken het mogelijk om gedurende 4 – 6 weken peuters zoveel mogelijk woorden en vaardigheden aan te leren. Het zijn thema’s waar de kinderen dagelijks mee geconfronteerd kunnen worden. Er zijn tevens thema’s tussen die gedurende het hele jaar door besproken kunnen worden. Een voorbeeld geven wij aan de hand van de thema’s kleding en herfst. Thema kleding, biedt gedurende
6 weken de mogelijkheid om alles te leren over kleding, naaien, stikken, katoen, wanten, handschoenen, ritsen, veters, wol, knopen, een lange broek, hemden, shirts of jurken. Ook het thema herfst biedt mogelijkheden om met de kinderen in gesprek te gaan over het weer in de herfst. Wat doe je dan aan of neem je mee? Denk hierbij aan regenlaarzen, een herfstjas, een paraplu of een lange broek.

De projectstappen

Piramide heeft elk thema in 4 projectstappen uitgewerkt, namelijk:

  • Oriënteren
  • Demonstreren
  • Verbreden
  • Verdiepen

In alle boeken staan activiteiten vermeld die per projectstap kunnen worden uitgevoerd. Desondanks is Ons Dorpje daar geen voorstander van. Zoals wij al reeds eerder aangaven is piramide geen activiteit die je onderneemt, maar een methode. Het dient ervoor te zorgen dat je handvaten hebt om een activiteit aan te bieden, het dient je bewust te maken aan welk doel je werkt, maar het dient niet ten koste van de eigen creativiteit te gaan.

  • Oriënteren: in de oriëntatiefase maken de kinderen kennis met het thema. De groep wordt ingericht en de hoeken worden verrijkt met materialen.
  • Demonstreren: tijdens deze fase wordt er heel veel voorgedaan, geïnstrueerd en verteld. In deze fase beginnen wij heel dicht bij de belevingswereld van het kind.
  • Verbreden: tijdens verbreden staat de begripsuitbreiding centraal.
  • Verdiepen: in deze fase gaat het voornamelijk om de uitbreiding van het aanbod, kinderen leren van een afstand naar een situatie kijken. Vragen zoals: waar denk je dat ze naar toe gaan?, hoe denk jij dat ze zich zullen voelen? We gaan op vakantie, wat nemen wij mee?, worden gesteld. Hierdoor wordt het denkvermogen van het kind gestimuleerd.

 

De ontdektafel/ontdekhoek

In de oriëntatie fase wordt materiaal de groep ingebracht die op de ontdektafel of -hoek worden geplaatst. Samen met de kinderen richten wij de ontdektafel in, met als doel hun nieuwsgierigheid op te wekken. Wat kan je met het materiaal, hoe ga je ermee om, hoe voelt het, hoe ruikt het, wat zie ik dat zijn de nieuwsgierigheidsvraagjes die worden gesteld? De ontdektafel neemt een centrale plek in de ruimte in en is goed zichtbaar vanuit de kring.

Speelleeromgeving

Activiteiten worden voornamelijk uitgevoerd tijdens het spel van de kinderen.
De pm’ers zien erop toe dat de speelomgeving van de kinderen zodanig is ingericht dat de kinderen weten waar zij mogen spelen en hoe zij met het materiaal moeten spelen.

De speelleeromgeving van onze kinderen is duidelijk begrensd, overzichtelijk, veilig en ordelijk. Echte materialen waarmee de kinderen van huis uit vertrouwd zijn, worden ingezet om de speelleeromgeving te verrijken. De kinderen worden in hun spel uitgenodigd om deze materialen te onderzoeken en te verkennen.

De pm’er zet deze materialen in om de verschillende ontwikkelingslijnen van het kind te stimuleren.

Rekenkundige ontwikkeling

In de huishoek kunnen door het inzetten van potten en pannen de begrippen zwaar en licht worden toegelicht en kunnen bij het bakken snijvormen worden ingezet om de kinderen bekend te maken met de cirkel, vierkant en de driehoek. In de leeshoek komen de vormen terug in de boeken. In de winkelhoek komen de vormen terug in de verpakkingen of producten. Zo komen ook in elke hoek minimaal de cijfers 1 tot en met 3 voor, zodat de ontluikende gecijferdheid kan worden gestimuleerd.

(H)erkenning van het kind

Er wordt ernaar gestreefd om de speelleeromgeving zodanig in te richten dat de kind zich in deze omgeving kan herkennen. Zo komen in de leeshoek boeken voor die (realiteit) afbeeldingen vertonen van de verschillende culturen. In winkelhoek kun je een pak lasagne of spaghetti tegen gekomen die vooral in de Italiaanse keuken worden gebruikt. In de poppenhoek tref je poppen met verschillende huidtypes, maar ook poppen met verschillende geslachtsdelen. Hierdoor leren de kinderen zichzelf herkennen en kunnen zij erkennen dat zij ook van andere kinderen verschillen.

Oriëntatie op tijd, ruimte en wereldherkenning

In elke hoek zijn er materialen aanwezig om deze ontwikkeling te stimuleren. In de leeshoek treft je boeken over verjaardagen, de seizoenen, klok kijken. Tijdens de kring worden de dagen van de week behandeld, maar ook de structuur van de dag. In de bouwhoek tref je een zandloper en in de huishoek een kookwekker.

Ontwikkelen van waarnemen

Waarnemen doe je door alle zintuigen in te zetten. Voelen, proeven, horen en ruiken. Fruit kan je wegen door te voelen, begrippen zoals rond krijgen je betekenis als je voelt maar ook door ernaar te kijken. Door te kijken naar de mandarijn kan je zien dat het de kleur oranje heeft en als je het schilt, kan je de mootjes tellen. Door het te proeven, krijgen zoet of zuur een betekenis en koppelen kinderen een mening eraan. Ze vinden het lekker of niet.

Taalontwikkeling

In alle hoeken is het voor de kinderen visueel zichtbaar waarvoor de hoek wordt ingezet. Om de ontluikende geletterdheid te stimuleren wordt het beeldmateriaal omschreven in zinnen van
minimaal 3 woorden. Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt of uitroepteken. Bij het omschrijven van het beeldmateriaal worden er leesletters gehanteerd. Daarnaast tref je in elke hoek een boek die de rollenspel in de hoek stimuleert. In de huishoek kan een kind lezen uit het boek koken met opa en oma en wordt hierdoor gestimuleerd om in een rollenspel de rol van opa en oma aan te nemen die een taart bakt.

Kindniveau

De zelfredzaamheid van de kinderen wordt vergroot door het plaatsen van materialen op kind hoogte. De materialen worden zodanig gelabeld dat de kinderen deze zelf kunnen kiezen, pakken en terugzetten. De ruimte is zodanig ingericht dat het voor de kinderen zichtbaar is welke materialen te allen tijde beschikbaar zijn (groen) en welke materialen zij alleen in aanwezigheid van een pedagogische medewerker kunnen gebruiken (groen). Daarnaast vergroten wij de bewustwording over het omgaan met het materiaal.

Groepsexploratie

Dagelijks is er een moment dat wij in groepsverband een thema gerichte activiteit ondernemen met elkaar. Dit kan variëren van het maken van een lentewandeling tot een activiteit in de kring. De kring heeft als doel:

  • een groepsmoment te creëren, waarbij de sociale ontwikkeling wordt gestimuleerd;
  • de presentie op te nemen;
  • de dagindeling te bespreken en daardoor de emotionele veiligheid wordt gestimuleerd;
  • dagelijks het tellen tot minimaal 5 aan te bieden, waarbij de denkontwikkeling van het rekenen wordt gestimuleerd;
  • de vormen regelmatig naar voren te laten komen, dit gecombineerd met de dagen van de week en de 4 primaire kleuren;
  • oriëntatie op tijd te stimuleren, door tijdens de kring de structuur van de dag te benoemen of de dag van de week te bespreken;
  • de persoonlijke ontwikkeling te stimuleren, bijvoorbeeld door een kind de keus te geven in welke hoek die wenst te spelen en het kiezen van een zonnetje van de dag, waarbij een kind positief wordt beloond met belangstelling.

Tutor

Als wij signaleren dat de kans op een achterstand aanwezig is, worden er tutormomenten ingezet. Afhankelijk van het gebied wat gestimuleerd moet worden kan dit dienen als één op één contactmoment.

 

Kwaliteitskader

In het kwaliteitskader VVE zijn alle randvoorwaarden opgenomen van de gemeente Amsterdam waaraan een VVE locatie moet voldoen. Onderstaand is opgenomen hoe wij hier invulling aangegeven.

 

Doelgroep

Op Ons Dorpje zijn drie voorschoolgroepen:

  • De Bijtjes: dit is de dreumesgroep op de begane grond. Hier wordt 46 weken per jaar (zomervakantie uitgezonderd) dagelijks voorschoolse educatie aangeboden van 8.30u tot 17.30u. Er worden dagelijks maximaal 11 kinderen opgevangen vanaf 2 jaar.
  • De Vlindertjes: dit is de peutergroep op de begane grond. Hier wordt ook 46 weken per jaar (zomervakantie uitgezonderd) dagelijks voorschoolse educatie aangeboden van 8.30u tot 17.30u. Er worden dagelijks maximaal 14 kinderen opgevangen vanaf 2 jaar.
  • De Lieveheersbeestjes: deze groep bevind zich in de BSO ruimte op de eerste verdieping.
    Hier wordt 40 weken per jaar (alle schoolvakanties uitgezonderd) voorschoolse educatie aangeboden op maandag/dinsdag/donderdag/vrijdag, van 9.00u tot 13.00u.
    Er worden dagelijks maximaal 16 kinderen opgevangen vanaf 2 jaar.

Alle kinderen hebben recht op 16 uur voorschoolse opvang. Bij Ons Dorpje zijn de overeenkomsten zodanig ingericht dat elk kind minimaal deze uren aan voorschoolse opvang afneemt.

Er zijn kinderen die een indicatie hebben. Deze kinderen hebben een voorrangsplek.

Hoe en wanneer krijg je een indicatie?

Een indicatie wordt afgegeven door JGZ-arts tijdens één van de reguliere consulten. Indicatie wordt afgegeven indien:

  • er sprake is van een niet- Nederlandse sprekende thuisomgeving en het opleidingsniveau van de ouders laag is;
  • er sprake is van onvoldoende stimulerende omgeving (onvoldoende interactie) en
  • er sprake is van pedagogische onmacht.

Naast de VVE uren kunnen de ouders gebruikmaken van aanvullende opvang. Deze uren worden niet vergoed door de gemeente Amsterdam. De ouders kunnen wel in aanmerking komen voor een toeslag vanuit het Rijk. Voor meer informatie verwijzen wij naar www.toeslagen.nl.

Registratie ELKK-VVE

Alle kinderen die op de voorschoolgroep zitten, dienen te worden geregistreerd in ELKK. Het kind wordt vanaf de plaatsing ingeschreven. In ELKK wordt bijgehouden of een kind een indicatie heeft en hoe lang een kind gebruik heeft gemaakt van het VVE aanbod.

In ELKK wordt bijgehouden of een kind een indicatie heeft en hoe lang een kind gebruik heeft gemaakt van het VVE aanbod.

Scholing en coaching

Pm’ers die werkzaam zijn op de voorschoolgroepen, beheersen allemaal de Nederlandse taal conform wetgeving en de Amsterdamse eisen: taalniveau B2 op mondelinge vaardigheid, B2 op leesvaardigheid en B1 op schriftelijke taalvaardigheid.

Ook zijn zij in het bezit van het certificaat ‘Basistraining VVE’ of zij volgen de basistraining.

Een pm’er die in opleiding is dient te allen tijde te staan naast een pm’er die de basistraining heeft afgerond.

Als een pm’er i.v.m. ziekte, scholing of verlof afwezig is, wordt deze te allen tijde vervangen door een pm’er die VVE gekwalificeerd is of in opleiding is.

Herscholing

Pm’ers die langer dan twee jaar gecertificeerd zijn in het werken met de methode, zullen deelnemen aan het teamarrangement VVE Piramide.

Nascholing

Al de pm’ers dienen de volgens het opleidingsplan verplichte aangeboden nascholing te volgen. Dit kan het geval zijn als de taaldoelen voor 2-4 jarigen of wettelijke kwaliteitseisen worden gewijzigd.

Pedagogisch beleidsmedewerker en coach VVE (PBM VVE)

Alle pm’ers worden gecoacht in hun pedagogisch en didactisch handelen. De coach hanteert hierbij het coachings- en observatie instrument VVE. De VVE coach wordt over een heel kalenderjaar minimaal 80 uur ingezet per groep, eventueel vermeerderd met het aantal doelgroepkinderen; meer dan
8 doelgroepkinderen = +10u per doelgroepkind per jaar. De peildatum van het aantal doelgroepkinderen is 1 januari.
Voor Ons Dorpje is de inzet van de VVE coach als volgt:

Bijtjes: 80u per jaar
Vlindertjes: 80u per jaar

Lieveheersbeestjes (vanaf 1 februari 2022): 80u per jaar

Signaleren van specifieke zorgbehoefte

Ons Dorpje streeft ernaar alle werkzame pm’ers te scholen in het signaleren van de specifieke zorgbehoefte. Jaarlijks zien wij erop toe dat één medewerker wordt geschoold.

De zorgcoördinator

De zorgcoördinator bespreekt samen met de pm’er die de zorgbehoefte signaleert de ontwikkeling van het kind en is aanwezig bij het gesprek met de ouders. In geval van overdracht van gegevens over een kind met een specifieke zorgbehoefte naar een basisschool, kan de zorgcoördinator ook hierbij aanwezig zijn.

Opleidingsplan

Elk jaar stelt Ons Dorpje een opleidingsplan op, waarin staat opgenomen welke scholing gevolgd moet worden.

 

Samenwerking met partners

Ons Dorpje heeft geen intensieve samenwerking met een vroegschool. Desondanks tracht de onderneming haar aanbod met partners af te stemmen door:

  • Het aansluiten op thema’s.
  • Het delen van kennis.

Naast de samenwerking met de vroegschool werkt de organisatie nauw samen met het
Ouder- en kindteam (OKT), logopedisten en gemeente Amsterdam.

Ouderbetrokkenheid

Ons Dorpje streeft ernaar dat alle ouders betrokken zijn bij de aangeboden activiteiten. Wat wij als organisatie verwachten van de ouderbetrokkenheid is opgenomen in het Ouderbeleid.

Wij betrekken onze ouders door:

  • het organiseren van informatie(thema)avonden
  • koffie- en theeochtenden samen met de pm’ers en kinderen, bijvoorbeeld met Memorabele momenten (MeMo);
  • het voeren van intakegesprekken;
  • het voeren van voortgangsgesprekken;
  • het organiseren van feestelijke afsluitingen;
  • hen te vragen te begeleiden bij een uitstapje en
  • hen opdrachten te geven die zij naar eigen keuze gedurende de week binnen 10 tot 15 minuten met hun kind kunnen uitvoeren. Denk hierbij aan dat een kind na het eetmoment helpt met het afwassen van gekleurde bekers. Tijdens het afwassen benoemt de ouder voor het kind de kleuren.

Tijdens de intake vertellen wij ouders over het beleid dat wij voeren, de wijze waarop wij in contact treden met de ouders en de verwachtingen met betrekking tot de betrokkenheid en overige algemene onderwerpen. Ouders worden via de app, het ouderportaal, e-mail, informatiebrieven en de dagelijkse overdrachten geïnformeerd over hetgeen dat binnen de organisatie plaats vindt.

Overdrachtgegevens

Als het kind 4 jaar wordt vindt er een overdrachtsgesprek met ouders plaats. De voorkeur gaat ernaar uit om het gesprek in het bijzijn te voeren van de groepsleerkracht van de vroegschool
(warme overdracht). Indien een ouder geen toestemming verleent om het dossier over te dragen, initieert Ons Dorpje een gesprek met de ouder waarbij de vraag “Waarom de overdracht niet plaats mag vinden?”, centraal staat. Overdragen van het dossier zonder schriftelijke toestemming van de ouder is onacceptabel.

De gemeente Amsterdam werkt met een Uniforme Voorblad Overdracht Kindgegevens. De informatie op het voorblad geeft groep 1 en 2 leerkrachten de mogelijkheid om de kinderen met een indicatie, extra aandacht te geven en goed te blijven volgen. Deze gegevens zijn ook nodig om inzichtelijk te krijgen hoe effectief het VVE aanbod is geweest in de periode 2 tot 6 jaar.

Indien er sprake is van een zorgkind wordt het dossier, ruim 3 maanden voorafgaand aan de overstap naar vroegschool, overgedragen. Dit geschiedt te allen tijde conform een warme overdracht. De overdracht van alle andere kinderen vindt een maand voordat zij naar de basisschool gaan, plaats. De initiatiefnemer van het overdrachtgesprek ligt conform het gemeentelijk beleid te allen tijde bij de school.

Ons Dorpje bewaart van elke overdracht een kopie voor een termijn van een jaar.

Zorgbeleid

Uit gesprekken met ouders en observaties kunnen zorgen ontstaan over een kind. Indien er sprake is van vermoeden van mishandeling, huiselijk geweld of verwaarlozing, wordt er gehandeld conform de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Indien de organisatie zich zorgen gemaakt om het sociale aspect van de ontwikkeling dan wordt er gewerkt met instanties als Okido en Alert 4 You. Zijn er achterstanden op het gebied van spraakontwikkeling wordt er preventief gehandeld via het Project Preventieve Logopedie. Indien een achterstand één van de overige ontwikkelingslijnen betreft, dan kan het kind doorverwezen worden naar het ouderkindteam vermeld op de sociale kaart van de organisatie. Afhankelijk van de zorgvraag kan er een behandelingsplan worden opgesteld en wordt deze besproken binnen het team van Ons Dorpje.

VVE op de groep

Binnen Ons Dorpje vindt VVE gedurende de hele dag plaatst. Vaak hoor je binnen de organisatie over een VVE activiteit die heeft plaatsgevonden. Wij hebben het eerder aangegeven, VVE is geen activiteit maar een methode die je gedurende je dagprogramma in al je momenten opneemt. Het doel van planmatig werken is dat je bewust werkt aan doelen die je wenst te behalen bij een kind. Doelgericht een ontwikkelingsgebied gaat stimuleren.

Hoe doen wij dat dan binnen Ons Dorpje?

Jaarplanning en themaplanning

Aan de hand van jaarplanning worden de thema’s uitgewerkt. Twee weken voor aanvang van deze thema, wordt een thema aan de hand van de vier projectstappen uitgewerkt een thema uitgewerkt. Hierbij zijn activiteiten opgenomen die de 8 ontwikkelingsgebieden stimuleren. Per thema is er een eindverantwoordelijke die erop toeziet dat alle activiteiten worden uitgevoerd en er wordt afgestemd met de scholen. Per dag staat aangegeven aan welk doel er gewerkt wordt en welke 5 woorden worden aangeboden.

Dagritme

Over de dag heen zijn er verschillende momenten waarop de kinderen kunnen eten, rusten, spelen en leren. In het pedagogisch beleidsplan zijn deze momenten opgenomen onder het kopje dagindeling. Ons Dorpje werkt met dagritmekaarten. Door te werken met dagritmekaarten kunnen de kinderen aan de hand van een afbeelding kunnen herleiden hoe de dag zal verlopen. De dagritme wordt elke ochtend in de kring behandeld. Hierdoor worden begrippen als verleden, heden, toekomst en geweest behandeld. Een duidelijk structuur biedt de kinderen en pm’ers houvast en veiligheid.

Incidenteel kan er van het programma worden afgeweken. Dit kan bijvoorbeeld op dagen zijn dat het 33 graden is of dat er voor de kinderen op het laatste moment een aanbod binnen komt van het theater. Kinderen leren hierdoor ook omgaan met incidentele situaties. Wel wordt elke verandering met de kinderen besproken.

Zonnetje van de dag

Het zonnetje van de dag is een kind dat die dag (zichtbaar) in de belangstelling staat. Het kind mag dan de pm’er ondersteunen, mag voor in de rij lopen, krijgt bij uitstapjes een ander kleur veiligheidshesje aan, mag als eerste kiezen e.d. Deze benadering is een hulpmiddel om de sociaal- emotionele ontwikkeling te stimuleren. Het is tegelijkertijd een visuele beloning die op positieve manier bijdraagt aan het groeps- en individuele groei proces. Alle kinderen komen één keer aan de beurt, dus ook het kind dat zich nauwelijks laat horen wordt hoor- en zichtbaar.

De kinderen leren:

  • positief naar elkaar te kijken;
  • positief gedrag te benoemen in de vorm van een compliment geven;
  • dat ze de moeite waard zijn (= zelfbeeld / zelfvertrouwen);
  • trots te zijn op alles wat ze al kunnen en goed doen (= competentiegevoel).

Keuzes maken

Kinderen worden gestimuleerd om keuzes te maken. Dit doen wij op verschillende momenten en op verschillende manieren. Tijdens het eetmoment kiezen de kinderen wat zij bijvoorbeeld op hun boterham willen hebben. Het eetmoment wordt ook benut om de taalontwikkeling te stimuleren door liedjes en versjes aan te leren. Een ander moment dat benut wordt om het “kiezen” te stimuleren is het vrij spelmoment.

Leren doe je door te ervaren

De kinderen leren het beste door te ervaren. Wij kunnen een kind vertellen dat een citroen zuur smaakt, maar als deze de citroen niet proeft weet het kind nog steeds niet hoe zuur smaakt. Daarom kiezen wij ervoor om de kinderen veel activiteiten aan te bieden, waardoor zij de belevenis ervaren. Tijdens het thema verkeer praten wij niet alleen over de trein en de metro, wij gaan naar het station waar wij kunnen zien hoe deze voertuigen eruit zien. Wij stappen op de trein naar Schiphol en gaan vliegtuig spotten, maar stappen ook in het vliegtuig net als een piloot. Helaas kunnen de kinderen niet ervaren hoe het vliegen aanvoelt, maar leggen zij eerder de verbinding tussen landen en opstijgen van een vliegtuig als zij het kunnen zien. Door te kiezen voor een methode al doende leer je, zorgen wij er tevens voor dat de ontwikkeling van het waarnemen wordt gestimuleerd. Per thema is er een uitstapje gepland waardoor de belevingswereld van de kinderen wordt vergroot.

Observeren met KIJK!

Elke week staat het stimuleren van één ontwikkelingslijn centraal. In die week worden er verschillende activiteiten aangeboden die de ontwikkelingslijn die centraal staat stimuleert. Voorbeeld: in week 6 wordt de rekenkundige ontwikkeling gestimuleerd. Op maandag staat het synchroon tellen tot 3 centraal. Tijdens het kringmoment worden de jongens en de meisjes (aanwijzend) geteld. Tijdens het fruitmoment wordt het fruit in 3 stukken gesneden waardoor er hoorbaar door de pedagogische medewerker wordt geteld. Tijdens het buitenspelen wordt krijgt elk kind tijdens een bewegingsactiviteit 3 ballen die zij door een hoepel mogen gooien. Het kind wordt zo op meerdere momenten over de dag heen gestimuleerd om synchroon tot 3 te tellen.

Alle kinderen worden op deze momenten geobserveerd met de KIJK! Methode. In KIJK! worden de ontwikkelingen van de kinderen individueel, als die van de groep geregistreerd. Het aanbod vindt aan de hand hiervan plaats. ER zijn minimaal 2 observatie- en registratiemomenten per jaar. Deze zijn opgenomen in de jaarkalender. In februari en juni worden deze besproken met de ouders. Met 3 jaar en 9 maanden vinden het officiële laatste gesprek met ouders plaats.

Taalkundig aanbod

Het taalaanbod bestaat uit versjes aanleren, liedjes zingen, gesprekjes voeren, voorlezen e.d. Tijdens het voorlezen bieden wij de beginnende geletterdheid aan, maar ook uitbreiding van de woordenschat en de structuur van taal staat centraal. De pm’ers voeren de gesprekken in het Nederlands en kunnen gebruikmaken van beeldmateriaal. Per dag bieden wij de kinderen 5 woorden aan. Deze 5 woorden worden over de dag heen meerdere malen herhaald.

Interesses en initiatieven van een kind

De interesses en de initiatieven van de kinderen zijn voor ons leidend tijdens tutor en begeleidingsmomenten. Een kind dat geïnteresseerd is in auto’s leren wij in de autohoek synchroon tellen, de kleuren van de auto’s en de verschillen tussen grote en kleine auto’s. Tijdens de gesprekken met het kind stellen wij vragen, zoals “wie zit er in de auto?” en “waar gaan wij naar toe?”, maar benoemen wij ook het rijden over de weg en stoppen bij het verkeerslicht.

Initiatief van de pm’er

Dagelijks worden er activiteiten voorbereid. Deze activiteiten vinden in de ochtenduren plaats, hierdoor is er in de middag ook ruimte om in te gaan op initiatieven van de kinderen. Ook tijdens een begeleid spel is het mogelijk om rekening te houden met het initiatief van een kind. Als het doel maar wordt behaald. We lichten dit toe aan de hand van een voorbeeld. In de huishoek worden tijdens het thema verkeer 4 kinderen begeleid om een stoplicht te maken van m&m’s, ontbijtkoek en chocoladepasta. Het doel van deze activiteit was het aanbieden van de primaire kleuren. Eén jongen wenst geen stoplicht te maken, maar een appeltaart voor de juf, want die was in zijn spel jarig. Op dit initiatief werd er ingegaan en de hele groep zong  lang zal zij leven. Uit een gesprek in de hoek met de jongen bleek dat hij alle kleuren van de stoplicht wist te benoemen en waar deze kleuren voor dienden. Het doel van de activiteit was kinderen aanleren wat een stoplicht is en de kleuren van de stoplicht te herkennen. Dit doel is behaald, ondanks dat de activiteit niet werd uitgevoerd zoals deze was voorbereid.

Meespelen

De pm’er is zich van bewust dat zij verschillende rollen heeft gedurende de dag. Instrueren, observeren, motiveren, corrigeren zijn enkele van de rollen die worden aangenomen. Een belangrijke rol tijdens de overdracht van kennis naar een kind is participeren. Van de pm’er wordt verwacht dat deze mee speelt in het spel van de kinderen. Tijdens het spelen in de hoeken, buitenspel, het bewegen of zingen, gaan wij ervan uit dat de pm’er participeert. Kinderen enthousiasmeren doe je immers als je zelf laat zien dat je meedoet. Voorbeeld doet volgen!! Tijdens het vrije keuze moment (spelen en leren) op de groep, wordt van één medewerker verwacht dat die gedurende een aantal minuten meespeelt in de hoeken. De pm’er die meespeelt in de hoeken is de degene die een ondersteunende rol vervult.

Nawoord

Het pedagogisch beleid geeft de kaders, de visie en de uitgangspunten weer van waaruit Ons Dorpje werkt. Het laat ouders en geïnteresseerden zien “wie we zijn, hoe wij werken en wat wij willen bereiken met elkaar”! Het VVE beleid geeft inzicht in hoe de voorschoolse educatie wordt aangeboden binnen Ons Dorpje. In het VVE beleid wordt verwezen naar het ouderbeleid. In het ouderbeleid wordt ons aanbod aan ouders beschreven.

Elke jaar wordt het VVE beleidsplan getoetst en wordt waar nodig bijgesteld. Tevens kan het beleidsplan tussentijds worden bijgesteld indien de overheid de wet- en regelgeving wordt aanpast of de afstemming met de vroegscholen hiertoe leidt.

 

Ouders die meer specifieke informatie over het VVE beleid willen hebben, kunnen te allen tijde een gesprek aanvragen met de leidinggevende.